Vul de juiste werkwoordsvorm in. (Soms kun je de tijd zelf kiezen.)
achterhalen - Wij hen toendertijd niet meer, we hadden een te grote achterstand.
blinddoeken - Hij werd voor de nachtelijke dropping.
doorzoeken - De politie drie weken geleden de woning van de verdachte.
liefkozen - De oma van het baby'tje de kleine meid.
onderhouden - Het flatgebouw is goed door de bewoners.

ondersteunen - De bejaarde man zijn vrouw bij haar wandeling.
ondertekenen - Het contract is al .
onderzoeken - De laborant eergisteren de vloeistof in opdracht van Justitie.
overhandigen - De burgemeester heeft de sleutels aan de eerste bewoners van de wijk.
overkomen - Mijn oom en tante zijn uit Australië .

overlijden - De bejaarde man van de hoek is gisteren .
overwinteren - Veel ouderen in Spanje.
stampvoeten - Zij liep door de kamer.
stortregenen - Het stortregende gisterochtend aan één stuk door.
watertrappelen - De kinderen een minuut voor hun zwemdiploma B.