=>
Spelling Taalverhaal - groep 7 week 39 (gebruik TAB om naar het volgende woord te gaan)
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Let goed op de tijd van de zin!
beantwoorden
- Ik
mijn mail nu direct.
bedreigen
- Een noordwester storm
gisteren de waddeneilanden.
begeven
- Ik
me gisteren al om half zes 's morgens op weg.
belonen
- Jullie
haar de afgelopen keer royaal met applaus.
betrappen
- De beveiligingsbeambte
deze winkeldief gisteren vorige maand ook al.
gebaren
- Jij
wel naar mij, maar ik begreep niet wat je bedoelde.
gehoorzamen
- De hond
direct toen haar baasje haar riep.
herstellen
- De patiënt
nu gelukkig goed.
ontkennen
- Zij
gisteren dat ze er iets mee te maken had.
ontwaken
- Ik
toen erg vroeg.
verbranden
- Tijdens de kerstperiode
wij vorig jaar zo'n honderd kerstbomen.
verlossen
- De dierenarts
mijn huisdier vorige week uit haar lijden.
vermoeden
- Wij
toen brandstichting. Maar het kon niet bewezen worden.
verwijderen
- De politie
nu drie geparkeerde auto's, die in de weg staan.
verzwikken
- Ik
gisteren mijn voet tijdens de training.
controleer
Hint
OK
=>