Spelling Taalverhaal - groep 7 week 16 (gebruik TAB om naar het volgende woord te gaan)

  
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
taalverhaal spelling groep 7 week 16Vul steeds de goede vorm in.
Het hele werkwoord - de verleden tijd en het deelwoord.
blinken - Het kristal prachtig, het heeft prachtig geblonken.
hangen - De schilderij scheef, het heeft scheef gehangen.
klinken - De muziek klonk prachtig, het heeft prachtig .
rijzen - Het olliebollenbeslag rees prachtig, het is prachtig .
schieten - Hij schoot mis, hij heeft mis .

schuilen - Hij schuilde ( of Hij school ) tegen de regen, hij heeft tegen de regen .
schuiven - Hij schoof een stukje verder, hij is verder .
slijpen - Het meisje sleep het mes met een messenslijper, ze heeft het .
steken - Ik veel tijd in mijn werkstuk, ik heb er veel tijd in gestoken.
stijgen - Het waterpeil in de rivier snel, het is snel gestegen.

strijken - Ik mijn overhemd zelf, ik heb het gestreken.
wijken - De deur week een beetje door ouderdom, de deur heeft .
zuigen - Het baggerschip de modder van de bodem, het heeft de modder gezogen.
zwellen - Zijn arm flink door de bijensteek, zijn arm is gezwollen.
zwerven - Hij zwierf door de straten, hij heeft .
verder naar week 17