Spelling Taalverhaal - groep 7 week 14 (gebruik TAB om naar het volgende woord te gaan)

  
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
taalverhaal spelling groep 7 week 14Vul steeds de verleden tijd in.
Het hele werkwoord - de verleden tijd .
afdwalen - De groep af, terwijl ze door het bos liepen.
arriveren - De mensen op perron drie.
afronden - De voorzitter om elf uur 's avonds de vergadering af.
griezelen - De kinderen toen ze in het donkere bos liepen.
klaarspelen - Hij het klaar om tot boven in het touw te klimmen.

opladen - Hij zijn telefoon op.
opvoeden - Hij zijn kinderen vrij streng op.
plaatsvinden - Het feest plaats op de Grote Markt.
popelen - Ik om met de klas naar het pretpark te gaan.
tonen - Hij veel begrip voor de ongeluksvogel.

uitbreiden - De fabrikant de productie enorm uit.
uitglijden - De skiër uit over de sneeuw voor zijn hotel.
uitschelden - De hondenbezitter zijn ongehoorzame Duitse herder uit.
voorstellen - De juffrouw een nieuwe klasgenote voor.
zweren - Hij dat hij er niets mee te maken had.

verder naar week 15