=>
Spelling Taalverhaal - groep 7 week 13 (gebruik TAB om naar het volgende woord te gaan)
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Vul steeds de verleden tijd in.
Het
hele werkwoord
- de
verleden tijd
.
aanraden
- De verkoper
het laatste model
aan
.
afmaken
- De kinderen
hun opdracht
af
.
hinken
- De pechvogel
van het veld af.
leiden
- De gids
ons door het prachtige bos met al zijn paddestoelen.
meerijden
- Hij
mee
met de motor met zijspan.
oplossen
- Hij
het probleem moeiteloos
op
.
opschieten
- Zij
al flink
op
met haar project.
passen
- Het kind
een nieuwe broek.
roddelen
- Ik
nooit over haar.
ruiken
- Hij
aan het heerlijke eten, hmmm.
schelen
- Het
niet veel of hij was kampioen geworden.
slagen
- De man
op het nippertje voor zijn examen.
spuiten
- De brandweerman
het gebouw flink nat, om uitbreiding van de brand te voorkomen.
tegenhouden
- De juffrouw
het door de gang rennende kind
tegen
.
terugvinden
- Hij
zijn tas gelukkig weer
terug
.
controleer
Hint
OK
=>