Woorden bij spelling Taalverhaal - groep 6 week 34 (gebruik TAB om naar het volgende woord te gaan)

  
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
taalverhaal spelling groep 6 week 34
bewijzen - Wij nu het tegendeel. - wij bewezen toen.
blinken - Zij nu geweldig. - zij blonken toen.
breken - Ze nu alle exemplaren. - ze braken toen.
denken - Wij nu goed na. - wij dachten toen.
duiken - Wij nu in het koude water. - wij doken toen.

helpen - Jullie nu goed mee. - jullie hielpen toen.
krimpen - Zij nu in elkaar. - zij krompen toen.
lijken - Wij nu de oplossing te hebben. - wij leken toen.
lopen - Wij nu vrij snel. - wij liepen toen.
smijten - Wij nu met geld. - wij smeten toen.

vechten - Zij nu om de overwinning. - ze vochten toen.
vergeten - Zij nu om op te schieten. - zij vergaten toen.
werpen - Jullie nu met extra zware ballen. - jullie wierpen toen.
weten - Jullie nu bijna alles. - jullie wisten toen.
zoeken - Wij nu een oplossing. - jullie zochten toen.
verder naar week 35