Woorden bij spelling Taalverhaal - groep 6 week 25 (gebruik TAB om naar het volgende woord te gaan)

  
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
taalverhaal spelling groep 6 week 25Vul het werkwoord in en bestudeer de rest.
halen - Wij halen nu - Wij haalden toen - Wij hebben boodschappen gehaald.

aaien - Wij nu - Wij aaiden toen - Wij hebben de hond geaaid .
dromen - Wij nu - Wij droomden toen - Wij hebben gedroomd over een vakantie naar Japan.
halen - Wij nu - Wij haalden toen - Wij hebben een diploma gehaald.
horen - Wij nu - Wij hoorden toen - Wij hebben alles al gehoord.
kleuren - Wij nu - Wij kleurden toen - Wij hebben de tekening gekleurd.

leren - Wij leren nu - Wij toen - Wij hebben de woorden geleerd.
lijmen - Wij lijmen nu - Wij toen - Wij hebben het papier gelijmd.
roeren - Wij roeren nu - Wij toen - Wij hebben in de soep geroerd.
scheuren - Wij scheuren nu - Wij toen - Wij hebben het karton gescheurd.
spelen - Wij spelen nu - Wij toen - Wij hebben nog nooit vals gespeeld.

Nu met de ik-vorm
halen - Ik >haal nu - Ik haalde toen - Ik heb boodschappen gehaald.

storen - Ik stoor nu - Ik stoorde toen - Ik heb hem .
tellen - Ik tel nu - Ik telde toen - Ik heb het .
vieren - Ik vier nu - Ik vierde toen - Ik heb het .
voeren - Ik voer nu - Ik voerde toen - Ik heb hem .
zeuren - Ik zeur nu - Ik zeurde toen - Ik heb lang .

verder naar week 26