=>
Spelling Taalverhaal - groep 5 week 30 (gebruik TAB om naar het volgende woord te gaan)
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Zet het goede werkwoord vooraan .
werken
- Jij
werkt
heel hard.
- Zij
babbelt
aan één stuk door.
- De juf
berekent
de tijd.
- De vaas
klettert
op de grond.
- het verkeerslicht
knippert
- De slang
kronkelt
over de grond.
- Een verkoper
mompelt
bijna nooit.
- De auto
nadert
de kruising.
- Mijn buurvrouw
ratelt
soms maar door.
- Het kuiken
scharrelt
op het erf.
- Zij
slentert
langs de winkels.
- Jij
slingert
te veel. Houd je stuur eens goed vast!
- De kleuter
smikkelt
van zijn gebakje.
- De hond
snuffelt
bij de boom.
- Zij
stamelt
een beetje verlegen.
- Zij
wikkelt
haar zwemkleding in haar handdoek.
controleer
Hint
OK
=>