=>
Spelling Taalverhaal - groep 5 week 26 (gebruik TAB om naar het volgende woord te gaan)
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Vul de goede vorm in de zin in .
Gebruik de tijd van nu = tegenwoordige tijd
aankomen
- Ik
vanavond om acht uur
aan
.
aanstaren
- Ik
haar lang
aan
.
afblijven
- Ik
wel van de camera
af
, hij is erg duur.
aflikken
- Ik
de ijslepel
af
.
bijknippen
- Ik
de heg rond de tuin van opa
bij
.
bovendrijven
- De tas kwam direct
.
doorzoeken
- Wij
de spullen op zolder.
inbreken
- Bij een bank kan je bijna nooit
.
openduwen
- Hij
het hek
open
.
openzetten
- Ik
de deur
open
.
opkomen
- Wij
altijd voor elkaar
op
.
overnemen
- Wij
de spullen van mijn tante
over
.
tegenspreken
- Ik zal u niet
.
terugkeren
- We
terug
naar het huis van oma.
uitlaten
- Ik ga de hond even
mam!
controleer
Hint
OK
=>