=>
Spelling Taalverhaal - groep 5 week 2 (gebruik TAB om naar het volgende woord te gaan)
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Schrijf het goed over.
de busrit
- De
naar Zwitserland duurde tien uur.
het haarlint
- Zij heeft een
in het haar.
ijskoud
- Het is
vandaag.
de jachthond
- De
volgde het sppor van het konijn.
de kerstboom
- De
bleef na de kerst nog een paar dagen staan.
de marktkraam
- De
werd afgebroken, toen de markt voorbij was.
het schepnet
- Als ik ga vissen neem ik een
mee.
de schildpad
- De
kroop traag over het grasveld.
de schoenmaat
- Welke
heb jij?
de sportschoen
- Ik ben één sportschoen kwijt.
het vliegveld
- Op het
staat een enorm vliegtuig.
de voetstap
- Je kon de
van de inbreker duidelijk in de aarde zien.
het zakgeld
- Wanneer kreeg je voor het eerst
?
de zeehond
- In de dierentuin zwom een heel jonge
.
de zeilboot
- De
sloeg bijna om.
controleer
Hint
OK
=>