Iemand niet meer kunnen zien. In de drukte verlies ik hem uit het oog. | iemand uit het oog verliezen |
Iets in de gaten hebben; iets snappen. | |
Kalm; alsof het de normale gang van zaken is. | |
Nadoen, nabootsen, kopiëren. | |
Heel harde schreeuw; de brul. | de |
Snel trommelen; snel achter elkaar op iets slaan. | |
Eenvoudig; zonder gedoe. | |
Snel aankomen om iemand te helpen. | |
Iets doen waardoor een ander bang voor je wordt. | |
Heel hard (geluid). | |