Toevallig. | |
Laatste beetje van iets afmaken. Hij legt de laatste hand aan de nieuwe keuken. | |
Heel erg bang zijn. | |
Als je iets helemaal zelf doet. Hij heeft een schuur gebouwd. | |
Bijna altijd. | |
Je vraagt iets, maar je krijgt geen antwoord of het antwoord is "nee". | |
Bekendmaken hoe iets gegaan is. | |
Iets verbergen; niet laten weten hoe iets in elkaar zit. | |
Vertellen hoe iets gegaan is. Hij doet van de reis naar Amerika. | |
Als je iets toevallig ziet. | |