taal actief versie 4 - groep 6 - Woordenschat thema 2 week 1b

  
Taal actief Taal actief Taal actief

Taal actiefKies uit volgende woorden:
voorbijflitsen - van de kaart zijn - stilvallen - rood aanlopen - op adem komen - iets achter de hand hebben - naar adem snakken - op kop rijden - de thermosfles - verknoeien
Iets in reserve hebben wat je nog niet hebt gebruikt.iets achter de hand hebben
Je hijgt en hebt het gevoel dat je niet genoeg lucht kunt krijgen.
Je kunt weer rustig ademhalen. Hij heeft hard gereden en hij komt weer op ....
Vooraan rijden.
Een rood gezicht krijgen.
Veel langzamer gaan rijden.
Een fles waarin drinken lang warm of koud blijft.de
In de war zijn.
Een grote fout maken waardoor iets niet lukt.
Heel snel inhalen.