Heel snel. | |
Riem waarmee je jezelf vastmaakt aan de stoel. | |
Als je dingen te snel doet, mislukt het vaak. | is zelden goed. |
Als een vliegtuig in een luchtzak komt, zakt het plotseling een stukje. | |
Deur waardoor je bij gevaar kunt vluchten. | |
De lucht ingaan. | |
Langzaamaan. Op het gemakje. | Hij werkte op zijn |
Van het ene vervoermiddel in het andere stappen. | |
In één keer. Zonder overstappen. | |
Eerder dan was afgesproken. | |