de taak | Heb jij de van rekenen al af? |
de tak | De gesnoeide werden allemaal versnipperd. |
ik raak | Wij moeten het doel zien te . |
ik ren | Wij na schooltijd altijd direct naar huis. |
ik wen | Kun jij al aan je nieuwe school ? |
ik ween | Een ander woord voor huilen is . En is ook de hoofdstad van Oostenrijk. |
ik ken | jullie je topografie al? |
ik maak | Wij vandaag onze presentatie af. |
ik loop | De kinderen in een rij naar het sportveld. |
ik koop | Wij regelmatig een paar saucijzenbroodjes bij de bakker. |
ik kop | Wij gaan bij deze training oefenen op . |
de knoop | De van mijn jas zijn niet allemaal hetzelfde. |
de knop | De van deze machine zijn allemaal rood of geel. |
de boot | De lagen te wachten voor de sluis. |
het bot | De van de dinosaurus worden tentoongesteld in Den Haag. |