volgende
=>
Taal Actief groep 8 Spelling 9 les 4 ( roepen 6 t/m 10 )
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
taal actief spelling
hele werkwoord
tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
aantrekken
hij
U trok aan
U heeft
zich gedragen
jij
je
U
zich
Zij hebben
zich verspreken
ik
me
jij
je
zij hebben zich
zich voornemen
jij
je voor
jij
je voor
zij heeft zich
aanbieden
hij
hij
zij heeft
hele werkwoord
tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
zich bevinden
jullie
je
jullie
op
ik heb me
opwinden
ik
op
ik
op
ik heb
terugvinden
jij
terug
wij
terug
ik heb
aansluiten
U
zij
aan
ik heb
afsluiten
ik
af
ik
af
ik heb
hele werkwoord
tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
opmeten
jullie
op
wij
op
de winkel is
opsluiten
hij
op
hij
op
hij heeft
bewijzen
ik
jij
wij hebben
voorlezen
zij
ik
jij hebt
aangeven
jij
Jan
zij hebben
hele werkwoord
tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
vergeven
ik
ik
ik heb
onthouden
ik
ik
ik heb
vasthouden
jij
vast
jij
vast
U heeft
voordoen
hij
voor
jij
voor
je hebt
weerhouden
ik
jij
je hebt
controleer
Hint
OK
volgende
=>