Taal Actief groep 8 Spelling 8 les 4 ( werkwoorden 1 t/m 10 )

Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Taal actief spelling groep 8 taal actief spelling


bestuderen - Hij deze week nog het plan van de gemeente.
eindigen - Deze reclames vorige week zaterdag.
proberen - Hij volgende week een nieuw record te vestigen.
vertellen - Hij het hele verhaal in de uitzending van a.s. dinsdag.
plonzen - De eend in het water en zwom direct naar het midden van de vijver.

verhuizen - Zij vorige maand in haar eentje naar Groningen.
beproeven- De technicus beproefde de draagkracht van de lift. (v.t.)
weven - In deze fabriek men worteldoek. (t.t.)
beïnvloeden - Het schandaal de uitslag hoogstwaarschijnlijk. (t.t.)
geschieden - Het steeds voordat je kunt ingrijpen.

opladen - Ik moet de accu van mijn telefoon even .
verspreiden - De ziekte zich toen heel snel, het werd een echte epidemie.
beheersen - Hij het Nederlands toendertijd nog niet zo goed.
hopen - Hij op donderdag naar New York te kunnen vertrekken, maar het werd vrijdags.
ontdekken - In 1940 had men plutonium , maar deze ontdekking werd geheim gehouden.

vergissen - Hij zich regelmatig. (t.t.)
afwachten - Ik het resultaat geduldig af. (v.t.)
bevatten - De plan drie belangrijke elementen. (t.t.)
inrichten - Jullie hebben het gebouw voor een groot gedeelte .
uitbarsten -De vulkaan eens in de tachtig jaar uit. (t.t.)

bekijken - Zij de situatie van een andere kant. (t.t.)
ontwerpen - Wij nu een nieuw soort expressoapparaat.
verzinnen - Jullie hebben in die tijd de meest vreemde plannen .
waarnemen - Hij gisteren een vallende ster waar.
ondervinden - Hij veel weerstand tegen zijn benoeming. (v.t.)

uitzenden - De televisie dit programma afgelopen woensdag uit.
verbieden - De vrouw haar zoon naar het feest te gaan. (t.t.)
verbinden - Deze monteurs de kabels binnen een uur. (t.t.)
bezitten - De miljonair een kasteel in Frankrijk en een buitenhuis in Engeland. (t.t.)
nalaten - Hij steeds na om de cijfers te controleren. (t.t.)

opmeten - Ik de kamers op, doe jij dan de gang?
uitsluiten - Ik uit dat zij daar een aandeel in heeft!
toewijzen - De regering de vergunningen toe aan drie grote oliemaatschappijen.
uitkiezen - De atleet werd tot sportman van het jaar.
begeven - De oude brug het door de aardbeving van 2010.

werven - Hij regelmatig nieuwe klanten voor het bedrijf. (t.t.)
inzien - Ik wil de plannen nu graag .
mogen - Jij de volgende keer gratis mee.
slaan - Jullie de ballen steeds over het hek, doen jullie dat expres?
voordoen - De oplichter zich voor als politieagent. (t.t.)