Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.

taal actief spelling

hele werkwoord	tegenwoordige tijd (nu)	verleden tijd (toen)	deelwoord
barsten	de flessen barsten	de fles barstte	de fles is
begroeten	wij	wij	hij heeft
bezetten	ik	jij	jij hebt
haasten	wij	hij	hij heeft
haten	hij	hij	zij hebben
hechten	hij	de arts	de wond is
posten	hij	wij	wij hebben
putten	hij	wij	wij hebben
schatten	hij	jij	wij hebben
slachten	hij	hij	zij zijn

hele werkwoord	tegenwoordige tijd (nu)	verleden tijd (toen)	deelwoord
spotten	hij	wij	wij hebben
trachten	jij	wij	wij hebben
twisten	wij	jullie	hij heeft
vergroten	jij	jij	hij is
verplichten	wij	wij	wij hebben
verrichten	ik	hij	hij heeft
verwoesten	ik	wij	wij hebben
vluchten	jij	wij	wij zijn
zuchten	je	jij	hij heeft gezucht
zweten	jij	jij	hij heeft