Taal Actief groep 8 Spelling 1 les 4 ( reizen 2a leven 2b )

Taal actief spelling groep 8 taal actief spelling

hele werkwoord
tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
gonzen
de muggen
zij
zij hebben
grazen
het vee
het vee
het heeft
lozen
jij
jij
jij hebt
niezen
hij
hij
hij heeft
omhelzen
zij
zij
zij hebben


hele werkwoord
tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
plonzen
hij
wij
wij zijn
razen
jij
wij
wij zijn
verbazen
wij
jullie
hij heeft
verhuizen
jij
jij
hij is
verwaarlozen
wij
wij
wij hebben


hele werkwoord
tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
beleven
ik
wij
wij hebben
beloven
wij
wij
wij hebben
handhaven
je
jullie
hij heeft
nastreven
jij
jij
hij heeft
overleven
wij
wij
wij hebben


hele werkwoord
tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
proeven
jij
wij
wij hebben
schaven
hij
wij
wij hebben
schroeven
hij
hij
hij heeft alles
turven
jij
jij
hij heeft
veroorloven
hij
wij
wij hebben