Taal Actief groep 7 Spelling 9 les 2 ( kleuren 1 werken 4 praten 5 )

  
Taal actief spelling groep 7 taal actief spelling

tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
wij bellen
wij
wij hebben gebeld
wij betalen
wij
het is
wij bouwen
jullie bouwden
hij heeft
jij
jij droomde
hij heeft
wij fluisteren
wij
wij hebben
er gebeurt
er
er zijn
jij kleurt
hij
zij hebben
ik
hij rekende
de man heeft


tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
wij werken
wij werkten
wij hebben
ik bedank
ik
ik heb bedankt
zij
zij boksten
zij hebben
wij dansen
wij
wij hebben
jij fietst
wij
wij hebben
ik snoep
ik
ik heb
zij straft
hij
zij hebben
hij
jij gebruikte
jullie hebben


tegenwoordige tijd (nu)
verleden tijd (toen)
deelwoord
ik
ik praatte
wij hebben
jullie begroeten
ik
ik heb
zij
zij
zij hebben gefeest
wij groeten
wij
wij hebben
wij starten
wij
wij zijn
zij rusten uit
hij
hij is
wij verplichten
wij
wij zijn
wij verwachten
wij
wij hebben