Taal Actief groep 7 Spelling 3 les 4 ( praten 5 - fluiten 8 ) tegenwoordige tijd

  
Kom je er echt niet uit? Klik dan op de Hint knop.
Taal actief spelling groep 7 taal actief spelling

hele werkwoord
tegenw. tijd (nu)
tegenw. tijd
tegenw. tijd meerv.
verleden tijd (toen)
deelwoord
praten
ik praat
jij praat
wij praten
wij praatten
wij hebben gepraat
feesten
ik
hij
wij
wij feestten
wij hebben gefeest
groeten
ik
zij
wij
jullie groetten
zij hebben gegroet
kaarten
ik
hij
de mannen
de vrouwen kaartten
wij hebben gekaart
planten
ik
hij
de tuinders
de tuinders plantten
zij hebben geplant
praten
ik
je
de kinderen
de kinderen praatten
jullie hebben gepraat
rusten
ik
je
wij
jullie rustten
zij hebben gerust
sporten
ik
jij
wij
het kind sportte
wij hebben gesport
starten
ik
jij
zij
zij startte
wij zijn gestart
storten
ik
jij
wij beton
jullie stortten beton
ik heb geld gestort
wachten
ik
je
wij
jullie wachtten
wij hebben gewacht


hele werkwoord
tegenw. tijd (nu)
tegenw. tijd
tegenw. tijd meerv.
verleden tijd (toen)
deelwoord
fluiten
ik
jij
wij
wij floten
wij hebben gefloten
eten
ik
hij
wij
wij aten
ik heb gegeten
bijten
ik
hij
wij
wij beten
wij hebben gebeten
gieten
ik
je
wij
wij goten
wij hebben gegoten
laten
ik
jij
wij
wij lieten
wij hebben gelaten
schieten
ik
hij
wij
hij schoot
hij heeft geschoten
sluiten
ik
hij
wij
wij sloten om zes uur
wij zijn gesloten
smelten
ik
het ijs
zij
wij smolten
wij hebben gesmolten
vechten
ik
jij
wij
wij vochten
wij hebben gevochten
zitten
ik
hij
wij
wij zaten
wij hebben gezeten