Taal groep 8 opdracht 26

  
taal groep 8

Vul de woorden aan, kies uit d, t of dt.
Waarom win hij zich zo op?
Je snij je in de vingers.
De kinderen hadden veel geleer.
Dit behoor tot haar takenpakket.
Wij zijn beken met de huisregels.
In deze winkel wor je aardig geholpen.
De juf overhoor de klas.
De acteur werd op straat overal herken.
Heb je je wel eens afgevraag hoe een computer werkt?
Ze hebben hun bezoek uitgestel.

Ga zo door.
mooimooiermooist
groot
goed
veel
weinig
boos
beroemd
sportief

Vul het juiste werkwoord in.
Teveel hooi op je vork .Elkaar in de haren .
Iemand in de maling .Met man en muis .
Zich op glad ijs .Iets op de kop .

Vul een voorzetsel in.
Het hert verdween de struiken.
de twee grote steden lag een snelweg.
Wanneer heb je je deze cursus opgegeven.
Ik kan niet zijn naam komen.
Zijn vader was professor de natuurkunde.
de landing moesten we de veiligheidsriem vastmaken.
Heb je het boek al de bibliotheek teruggebracht?

Schrijf de zelfstandige naamwoorden achter de zin.
De hongerige leeuw liep onrustig door de kooi. -
Narcissen en krokussen bloeien in de lente. - -
De tafel is mooi gedekt voor de lunch. -
Onze schoolreis gaat dit jaar naar de duinen. - -