Taal groep 8 opdracht 22

  
taal groep 8

Zet de zinnen in de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.).
Ik loop door het park.Ik ben door het park gelopen.
Je koopt geen spinazie.Je hebt geen spinazie gekocht.
Het team verliest de wedstrijd..
Hij betaalt contant..
Ik wijs hem de juiste richting..
Rianna pakt een spelletje..
De meisjes openen de koffer..
Tijn zwaait naar zijn tante..
De jongens voetballen..
Sacha schudt haar hoofd..

Vul in. Kies uit de rode woorden.
onleesbaar - bewusteloos - voorbarig - slijtage - machinaal - nieuwsgierig - uitgebreid - tijdelijke - antieke
Als je kleding lang genoeg draagt, zie je tekenen van .
Je loopt op die gebeurtenissen vooruit, je conclusie is dus .
Na het ongeluk lag hij dagenlang in het ziekenhuis.
Dat moeilijke boek is voor mij .
Hij in dienst, hij blijft tot eind januari.
De kast bleek meer waard dan gedacht.
Hij heeft ons over zijn vakantie verteld.
Jij wilt echt alles weten hè! Je bent een Aagje.
De aardappels worden nu in twee dagen tijd gerooid,
vroeger duurde dat veel langer.

Vul een passend bijvoeglijk naamwoord in. Kies uit de rode woorden.
half - hoge - hete - beste - lege - lopend - verre - goede - glad
Beter een ei, dan een dop.
De stuurlui staan aan wal.
Bert had haast, hij zat op kolen..
Hij waagt zich niet op ijs.
Een buur is beter dan een vriend.
Het ging als een vuurtje door de stad.
bomen vangen veel wind.

Schrijf de volgende zinnen over en plaats de aanhalingstekens.
Daar geef ik niets om, zei Kim.
"Daar geef ik niets om", zei Kim.
Waarom ga je niet mee? vroeg mijn broer.
.
Ik heb geen tijd, antwoordde ik.
.
Je moet in bad, zei moeder.
.

Welk woord past er het beste bij? Kies uit deze woorden:
paracetamol - revolutie - parallel - salami - revolutionair - salaris - training - trailer
De voetballers volgden een zware .
Hij heeft een goed .
Er brak in dat land een uit.
Deze weg loopt aan de spoorbaan.