Taal groep 8 opdracht 21

  
taal groep 8

Zet de zinnen in de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.).
Bart speelt met zijn bal.Bart heeft met zijn bal gespeeld.
De leraar vertelt een verhaal.De leraar een verhaal .
Mijn moeder koopt een boek..
Anna duikt van de duikplank..
De metselaar metselt een muur..
Vandaag kook ik het eten..
De toeristen kopen souvenirs..
De kinderen zingen een liedje..
De meester roept de kinderen..
Joyce luistert goed..
De rechter spreekt het vonnis uit..

Vul een voorzetsel in.
Het meisje heeft ziekte het schoolreisje gemist.
Dit heeft die jongen zichzelf te wijten.
Ik leg me die beslissing neer.
Onze buurvrouw wachtte een bericht van haar dochter.
Dit antwoord ligt niet de hand.
In de trein zat ik een oude dame.
De man werd te hard rijden aangehouden.
Hebben jullie hem nog gesproken het feest?

Welk woord betekent ongeveer hetzelfde als het rode woord in de zin.
verscheidene - waarschijnlijk - puinhoop - kletsnat - flink uit de kluiten gewassen - precies
Het was een enorme ravage in mijn kamer.een enorme
We konden kiezen uit diverse kleuren. kleuren
De portier was een potige kerel.Hij was .
Hij werkte heel nauwkeurig.heel
We gaan vermoedelijk vrijdag al weg. vrijdag al.
Door de regen waren we doorweekt.We waren

Zet de volgende woorden in alfabetische volgorde.
drijven - draven - dons - dag
- - -
Amsterdam - Aalst - Assen - Antwerpen
- - -
pruik - prutsen - plegen - portret
- - -
Zeebrugge - Zaandam - Zwolle - Zutphen
- - -
natuur - nacht - nazeggen - natellen
- - -

Schrijf de aanwijzende voornaamwoorden op.
aanwijzende vnw.
Dat sprookje ken ik uit mijn hoofd.
Heb jij die moeilijke sommen al af?
Deze hengelaar heeft op die pier gevist.
Dat kind heeft met deze gebeurtenis niets te maken.
Zulke vreemde mensen heb ik nog nooit ontmoet.
Naar dergelijke onzin luister ik niet.