Taal groep 8 opdracht 20

  
taal groep 8

Schrijf de volgende zinnen op, zoals in het voorbeeld.
Hij maakt een reis naar Londen.Hij zal een reis naar Londen maken.
's Avonds is de ijsbaan verlicht.De ijsbaan zal 's avonds verlicht zijn.
Peter gooit de bloempot in stukken.Peter de bloempot in stukken .
Mijn neef behaalt hoge cijfers..
Ik leg het tafelkleed op tafel..
Zij spelen naast ons huis..
De vrachtauto's rijden naar Keulen..
De bloemist brengt de bloemen..
Het huis wordt afgebroken..
Hij leert me een versje..

Vul de ontbrekende letters in.
Vin je niet dat de deur geschilder moet worden?
De deur wor groen geschilder.
Hij heeft beloof dit klusje snel te doen.
Het huis verander hierdoor wel.
De verf bescherm het hout goed.
De klusjesman heeft bevestig dat hij morgen komt.

Maak de zinnen af met het nummer van een rode zin.
1. ging de wedstrijd gewoon door.
2. ik weet al wat hij zal krijgen.
3. dan lukt het zeker niet.
4. zal hij flink moeten doorleren.
5. want er hingen vreselijk donkere wolken.
Als hij wil slagen, 4
Ik ging maar naar huis,
Ondanks het slecht weer,
Als je zo doorgaat,
Mijn broertje is jarig,

Noteer de persoonsvorm, het onderwerp en het lijdend voorwerp,
Ik pakte mijn boek.
= persv.
= onderwerp
het boek = lijdend voorwerp
Mijn vader deed de boodschappen.
= persoonsvorm.
= onderwerp
= lijdend voorwerp
De kat ving een muis.
= persoonsvorm
= onderwerp
= lijdend voorwerp
Wij bakten een heerlijke taart.
= persoonsvorm
= onderwerp
= lijdend voorwerp
Heeft u een kaartje gekocht?
= persoonsvorm
= onderwerp
= lijdend voorwerp
De winkeliers versierden de straat.
= persoonsvorm
= onderwerp
= lijdend voorwerp
Die oude auto verbruikt veel benzine.
= persoonsvorm
= onderwerp
= lijdend voorwerp
Ze zingt een prachtig lied.
= persoonsvorm
= onderwerp
= lijdend voorwerp
De juf geeft een bloem aan mij.
= persoonsvorm
= onderwerp
= lijdend voorwerp

Schrijf de persoonlijke en de bezittelijke voornaamwoorden op.
pers.vnw.bezittelijk vnw.
Wij gingen met onze tante naar Vlissingen.
Zij denkt dat dit haar jas is.
Hun konijn heeft in onze tuin alle sla opgegeten. -
Ze maakte met onze groep een kunstwerk.
Ze had haar haar opgestoken met mijn haarspeld. -