Wij gaan morgen op vakantie. | Gaan wij morgen op vakantie? | Je hebt je huiswerk al gedaan. | ? |
De hond sliep in zijn mand. | ? |
Mijn zusje heeft in bed geplast. | ? |
Het circus komt naar de stad. | ? |
De computer ging stuk. | ? |
De tulpen waren uitgebloeid. | ? |
Het regende de hele dag. | ? |
Het boek was heel spannend. | ? |
We gingen boodschappen doen. | ? |