Taal groep 8 opdracht 18

  
taal groep 8

Schrijf de volgende zinnen in de vragende vorm.
Wij gaan morgen op vakantie. Gaan wij morgen op vakantie?
Je hebt je huiswerk al gedaan. ?
De hond sliep in zijn mand. ?
Mijn zusje heeft in bed geplast.?
Het circus komt naar de stad.?
De computer ging stuk. ?
De tulpen waren uitgebloeid. ?
Het regende de hele dag. ?
Het boek was heel spannend. ?
We gingen boodschappen doen.?

Vul het volgende in. Kijk naar het voorbeeld.
hele werkwoordverleden tijd tegenwoordige tijd volt.deelw. als bijv.nw.
roken hij rookt gerookt de gerookte paling
winnen hij de prijs
braden hij het vlees
vergroten hij de foto's
breien hij de sokken
stranden hij het schip
bijten hij de hond
beloven hij het land

Vul het meervoud in van de volgende woorden.
snack speech
truck spray
rail cake
shirt aftershave
show baby
hobby quiz
aquarium panty

Zoek de bijwoordelijke bepalingen. (waar? wanneer?)
Ik zag hem langs de weg staan.
In deze bioscoop draait een mooie film.
Op de kermis stond een draaimolen.
Over een week is er een feest op school. -
We hebben nu een schuur in de tuin. -
Was jij gisteren ook in dit theater? -

Schrijf de bezittelijke voornaamwoorden op.
Zijn boek ligt op de kast.
Is dit jouw potlood?
Mijn school staat in onze straat. -
Is dit uw tas?
Mag ik ook op jullie feestje komen?
Ze hebben vandaag hun boeken gekaft.