Taal groep 8 opdracht 11

taal groep 8

Vul de persoonsvorm in, let op de tijd!
werkwoordtijd
lassen(v.t.)De smid het ijzeren voorwerp.
lijden(t.t.)Dit bedrijf al een tijdje verleis.
uitmonden(t.t.)Waar deze rivier in uit?
pochen(v.t.)Henk over zijn rapport.
fietsen(t.t.) jij al alleen naar school?
uitblinken(v.t.)Celine uit in rekenen.
lusten(t.t.)Sommige kinderen geen zuurkool.
stampvoeten(v.t.)De kleuter van drift.
houden(t.t.)Een goed vakman van zijn werk.
openen(v.t.)Hij een blik soep.

Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden op.
De slimme makelaar kocht de oude villa.slimme
De snelle sprinter behaalde een gouden medaille.
In dat mooie huis woont mijn beste vriend.
De bakker op de hoek verkoopt heerlijk brood.
De oude vrouw liep met een blauwe rollator.
Deze moderne woning heeft grote ramen.


Vul hier het juiste voegwoord in.
Mijn moeder zou om zes uur thuiskomen, ze belde dat het wat later wordt.
Ik wil graag goed leren zingen, oefen ik veel.
Mijn broer heeft niet alles begrepen, hij het boek goed heeft gelezen.
Het nieuwe gebouw wordt later geopend, de bouw door de vorst vertraagd is.
We hebben een speen aan de baby, ze ophoudt met huilen.
ik naar bed ga, poets ik altijd eerst mijn tanden.


Welk woord moet je hier invullen.
Iemand aan de tand .
Met lange tanden .
Ergens verwarring .
Je niet op je gemak .
Nieuwe plannen .
Even polshoogte .
Iemand in gaten .
Het hazenpad .
Geen enkel risico .
In de handen van de vijand .
Op een dwaalspoor .
Op hete kolen .
Zijn mond voorbij .

Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden en de bijwoorden op.
bijvoeglijk nw. bijwoord
Wat kan dat kleine kereltje hard lopen.
De tenor zong prachtig in het grote theater.
Moeder bestelde vanmiddag een halve kip.
Deze uitgestrekte vlakte lijkt wel een woestijn.
We hadden intussen een lange wandeling gemaakt.