Mijn moeder zou om zes uur thuiskomen, ze belde dat het wat later wordt. |
Ik wil graag goed leren zingen, oefen ik veel. |
Mijn broer heeft niet alles begrepen, hij het boek goed heeft gelezen. |
Het nieuwe gebouw wordt later geopend, de bouw door de vorst vertraagd is. |
We hebben een speen aan de baby, ze ophoudt met huilen. |
ik naar bed ga, poets ik altijd eerst mijn tanden. |