Taal groep 8 opdracht 08

taal groep 8

Vul een vorm in van het werkwoord kennen of kunnen.
Je hebt je les goed geleerd; je hem uitstekend.
je moeder deze dame al lang?
Hoeveel kinderen uit de klas niet zwemmen?
Ik er niets aan doen!
je me zeggen waar je die jongen van ?
Hij heel erg lekker koken.
Je vanavond bij ons komen eten.
Vul nu een vorm in van het werkwoord liggen of leggen.
Het niet aan mij, dat we te laat zijn.
Het boek niet in de boekenkast.
je de stiften terug in de doos?
We hebben heerlijk in het gras .
Hebben jullie de schriften op hun plaats ?
Mijn broertje zijn knuffels in bed.
Ik heb de hele middag met een boek op de bank .

Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd.(v.t.)
bevreemdenHet ons, dat hij maar niet kwam.
hoestenHet kind onophoudelijk.
verrichtenHij dit zware werk binnen een uur.
brandenDe gashaard uitstekend.
ontvreemdenDe dief een groot aantal armbanden.
fronsenVader zijn wenkbrauwen toen hij dit hoorde.
verbredenDe werklieden de smalle straat.

Welke werkwoorden horen erbij? (Zoek je ze op in een woordenboek?)
abonnementabonnerenfantasie
logé1fotografie
felicitatiedrank
traktatiegebed
dicteetraining
greepveiling
erfenismusicus
somexamen

Zoek uit de volgende zinnen de bijwoorden op. Ze zeggen iets extra's over 't werkwoord.
Haastig nam Bert zijn boeken mee naar school.haastig
De agent groet ons vriendelijk.
Het kind viel hard op de stoep.
Je moet die foto's zorgvuldig bewaren.