Taal groep 8 opdracht 06

taal groep 8

Schrijf de zinnen in de verleden tijd.
Ik wacht op de bus. .
Mijn moeder laadt haar telefoon op..
We vluchten voor het naderend onweer..
De olifanten waden door het water..
Ons team leidt in de competitie..
Verwachten jullie bezoek??
Ik beantwoord die e-mail niet..
De moeder voedt haar baby zelf..
De verzekering vergoedt de gestolen camera.
.

Schrijf het voltooid deelwoord erachter.
proberengeprobeerdwerken
dansenspringen
badenvinden
slepenwinnen
herkennenbidden
vertellenwegen
bestellenbinden
zingentekenen

Vul het bijvoeglijk naamwoord op de juiste wijze in.
De gestrek overhemden lagen netjes op elkaar.
Er lag een mooi damast kleed op tafel.
Vader kreeg een portefeuille van slangleer.
Wij keken met ingehoud adem naar het spannende duel.
De gepoets schoenen stonden in de kast.
Voor onze tuin staat een ijzer hek.
De ondeugend kinderen liepen hard weg.

Zoek het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp.
lijdend vw. meew.vw.
Deze man werd de toegang tot het veld ontzegd.
Kun je me iets over je vakantie vertellen?
Hij gaf mijn zusje een heerlijke peer.
Mag ik u een goede raad geven?
De meester gaf de leerlingen een compliment.
Hij schonk het schilderij aan het museum.
De kinderen brachten voor de juffrouw bloemen mee.

Zoek uit deze zinnen het gewone en de stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden.
gewoon bijv. nw. stoff. bijv. nw.
De glazen asbak viel in kleine stukjes.
Deze oude leren bal gaat niet stuk.
Het zilveren lepeltje is van mijn oudste zus.
Mijn nieuwe plastic slippers zijn te groot.
Deze houten stoelen passen goed bij de ronde tafel.
Er hangt een groot slot aan het ijzeren hek.