Taal groep 8 opdracht 05

taal groep 8

Kies het juiste werkwoord en zet het in de verleden tijd. (v.t.)
vinden - winden - wennen - wenden - optreden - spellen - spelden - winnen - kennen
Opa iedere avond de klok op, ook gisteravond.
jullie de wedstrijd gisteren?
Hoe je de uitvoering van het orkest?
Peter zijn spreekbeurt goed.
Die man me iets op de mouw.
je dat woord wel goed?
De goochelaar voor de kinderen op.
Waarom je je tot de directeur?
De jongen niet op de nieuwe school.

Kies uit : opgeslagen, gestegen, opgericht of opgestoken.
Op de computer hebben we ons werkstuk .
De kapper had mijn moeders haar .
De prijzen zijn met tien procent .
Men heeft voor de vorstin een monument .
Dit meisje heeft niet opgelet; ze heeft niets van de les .
In de pakhuizen lagen grote voorraden .
Deze club werd vorig jaar pas .

Vul het ontbrekende woord in.
Iemand die geneesmiddelen bereidt en verkoopt, is een .
Puinhopen van kastelen of huizen noemt men .
Iemand die het orkest leidt, heet een .
Een landverhuizer wordt ook wel een genoemd.
Iemand die een bouwwerk ontwerpt, heet een .

Zoek het meewerkend voorwerp.
De buurvrouw gaf me een heerlijke appel.
De lange reis is me meegevallen.
Mag ik je dit boek aanbieden?
Mijn vriend gaf het konijn vers hooi.
De prijs zal de winnaar worden toegestuurd.
Kun je me een verhaal vertellen?
Hij gaf mijn zusje een mooi cadeau.

Schrijf het bijwoord er achter.
We hebben de klas ondertussen al opgeruimd.
Onze club wil graag meedoen aan de competitie.
Deze plek is prima geschikt voor een picknick.
We gaan waarschijnlijk op vakantie naar Ameland. -
Ik heb ongeveer 50 knikkers gewonnen.
De koffers zijn alvast gepakt.