Taal groep 8 opdracht 04

  
taal groep 8

Welk woord kies je?
mij - mijn - ik Dit zijn toch boeken?
Ik houd mij aan afspraak.
Hij kan veel beter leren dan .
Die fiets is van .
Hij leest hetzelfde boek als .
u - uwHoe gaat het met ?
Is dit jas?
Hoe gaat het met moeder?
Vergist zich niet?
zijn - hem - hijIk zwem veel beter dan .
Je moet niet meer met spelen.
Spring je verder dan ?
Hij stopt de boeken in tas.

Vul een voegwoord in.
het al een paar weken gevroren heeft, is het ijs nog niet dik genoeg.
De jongen viel, hij met zijn voet achter een boomwortel bleef haken.
De zon scheen, de picknick ging toch niet door.
Ik weet niet hij nog langs komt.
mijn band lek was, besloot ik te gaan lopen.

Zoek het onderwerp en lijdend voorwerp.
onderwerplijdend vw.
De jongen gaf de muzikant tien eurocent.
De kat gaf me een kopje.
Kan ik je een drankje aanbieden?
De televisie zond het concert uit.
De monteur repareerde de scooter.
Heb je gisteren het concert bijgewoond?
Wie heeft de mooie bloemen geplukt?

Vul een passende werkwoordsvorm in . Kies uit:
houden - versieren - aanschaffen - behalen - corrigeren - toevoegen
Heb je wel eieren aan het beslag ?
We zullen een nieuwe computer moeten .
Ik hoop dat je je belofte .
Mijn broer heeft deze week zijn diploma .
We hebben de klas met slingers .
De leraar de fouten in het dictee.

Zoek het bijwoord op.
Mijn neefjes komen zelden langs.
De rivier stroomt snel .
De chauffeur rijdt ontzettend hard.
Ze woont in het huis hiernaast.
Door de drukte schoten we nauwelijks op.
Mijn broer kan geweldig piano spelen.s