Taal groep 8 opdracht 03

taal groep 8

Vul een passende werkwoordsvorm in, in de tegenwoordige tijd. - Kies uit :
opbellen - opvouwen - leegschudden - instappen - schoonvegen - uitblazen - instellen
De agent een onderzoek in.
De oude man de kaars uit.
De winkelier de stoep schoon.
De groenteman de zak leeg.
De dame het servet op.
De nachtwaker de politie op.
Schrijf nu dezelfde zinnen in de verleden tijd.
De agent stelde een onderzoek in.
.
.
.
.
.


Vul een voorzetsel in.
Toen we dat hoorden, waren we stomheid geslagen.
het slechte weer, konden we niet naar buiten.
Ze kwam openlijk haar mening uit.
Het elftal heeft de beschikking goede spelers.
een beetje hulp, zijn we snel klaar.
de krant zal het morgen bar koud worden.
Dat ben ik de haast vergeten.


Zoek het lijdend voorwerp.
Ik heb mijn jas aan de kapstok gehangen.
Mijn zus kreeg een nieuwe broek.
Ik deed het spel in de computer.
In de bioscoop draaien ze leuke films.
We gaven onze meester een cadeau.
Heb je de kopjes in de vaatwasser gezet?
Morgen vier ik mijn verjaardag.


Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden op. (Ze zeggen iets over het zelfstandig naamw.)
De harde wind blies door de hoge bomen.hardehoge
Mijn jongste zus draagt vaak een blauw sjaaltje.
Ze droeg een zilveren speld op haar groene jurk.
In onze ramen zitten kleine ruitjes.
Trek je dikke winterjas aan met dit koude weer.
De verwarde patiënt had een gevaarlijke kwaal.