| onderwerp | lijdend vw. |
Hij heeft een souvenir meegebracht. | hij | een souvenir |
We hebben een gouden medaille gewonnen. | | |
Men zal deze straat volgend jaar asfalteren. | | |
Hij heeft de brief meteen gepost. | | |
De chauffeur wilde de lifters meenemen. | | |
De leraar vertelt een verhaal. | | |
Hij heeft een mooi boek gekregen. | | |
De violist speelde een prachtig muziekstuk. | | |
Waar heb je die euro gevonden? | | |
Je moet je kamer nog opruimen. | | |
|