| hout | Er stond een schuur in de tuin. | | papier | Mijn zusje had een muts gemaakt. |
| koper | De loodgieter gebruikte een buis. |
| katoen | Marc heeft een broek. |
| wol | Mijn oma heeft een sjaal om. |
| goud | Mijn ouders hebben een trouwring. |
| zilver | Heeft je moeder ook een armband? |
| glas | Er staat een vaas op tafel. |
| plastic | Er ligt een tafelkleed op tafel. |
| ijzer | De mannen droegen een balk. |