Taal groep 7 opdracht 13

  
taal groep 7

Vul het bijvoeglijke naamwoord op de goede manier in.
hout Er stond een schuur in de tuin.
papierMijn zusje had een muts gemaakt.
koperDe loodgieter gebruikte een buis.
katoen Marc heeft een broek.
wolMijn oma heeft een sjaal om.
goudMijn ouders hebben een trouwring.
zilverHeeft je moeder ook een armband?
glasEr staat een vaas op tafel.
plasticEr ligt een tafelkleed op tafel.
ijzerDe mannen droegen een balk.

Schrijf de woorden in het meervoud.
papapapa'spinda
sofapagina
poemaaroma
pyjamaalinea
mamadia
panoramathema

Zet de zin in de tegenwoodige tijd. (t.t.)
verbrandenDe boswachter de dorre takken.
verbouwenWat deze boer op zijn land?
omkijkenAls hij , moet je hard weglopen.
dalenDe temperatuur tot tien graden onder nul.
vindenOp deze kaart je alle hoofdsteden.
zien je ginds die heuvel liggen?
dempenDe werklieden de sloot.
bindenJe je schaatsen niet stevig genoeg vast.
verzorgenIk mijn hond altijd goed.

Noteer de tegenstellingen.
moeilijk m... makkelijk doorslikken u...
klimmen d... werken r....
vertrekken a... verloren g...
laden l.... diep o...
vruchtbaar o... beginnen e...
vrolijk v... zinken d...
noorden z... veraf d...

Vul in, kies uit:
moestuin - magnifiek - mascotte - miljonair - momenten
De steenrijke man reed in een luxe auto.
Naast de boerderij lag een grote groentetuin.
De aardbeving duurde slechts enkele ogenblikken.
Je hebt hier een geweldig uitzicht.
Het elftal heeft een eigen gelukspoppetje meegenomen.