Taal groep 7 opdracht 11

  
taal groep 7

Zoek de bijvoeglijke naamwoorden op. (Ze zeggen iets over het zelfst. naamwoord)
ProRail test systemen bij onbewaakte spoorwegovergangen.onbewaakte
In de oude stad staat een hoge toren.
In het donkere bos stonden veel oude bomen.
Op de ruwe zee was het kleine bootje onbestuurbaar.
Hij kwam met een vrolijk gezicht de kamer in.
Slapen jullie altijd met open ramen?
Op het lage dak zat een jonge vogel.
Aan de rand van de stad worden hoge huizen gebouwd.
Er dreef een mooie waterlelie op het stille water.
Mijn broertje heeft een papieren muts gemaakt.
Dit is een moeilijke les.

In de tegenwoordige tijd. Goed nadenken!
juichenWe als er een doelpunt wordt gemaakt.
luisterenDe kinderen zeer goed naar het verhaal.
verzenden jullie deze pakje per post?
landenWaarom deze vliegtuigen niet hier?
brandenDe oude pakhuizen totaal uit.
gebeurenWat hier eigenlijk?
worden je morgen twaalf jaar?
betekenenDit dat je de eerste prijs hebt gewonnen.
zijnHet zijn allereerste wedstrijd.

Zet alleen het onderwerp en de persoonsvorm in het enkelvoud.
De boeren melken de koeien.De boer melkt de koeien.
De ooievaars vertrekken naar het zuiden. .
De auto's rijden over de straten. .
De stormen rukken de bladeren af. .
De kippen kakelen in het hok. .
De kinderen fietsen rondjes in het park. .

Welke van de twee moet je kiezen?
ik - hij rijd.ik - wij vluchtte.
hij - jij loop ? jij - wij kneedde.
ik - jij glijdt. jullie - ik zuchtte .
het - ik valt. wij - jij braadden.
hij - ik bindt. het - jullie klopte.
wij - ik vluchten. het - wij landden.

Welke woord moet je kiezen?
kwijlen - kwaliteit - karaf - karkas - kajuit
De dieren kwamen af op het lijk van een dier.
Die hond zat vreselijk te watertanden.
Ze schonken water uit een mooie glazen kan.
Toen het begon te regenen, konden we schuilen in de cabine.
Deze schoenen zijn een goede deugdelijkheid.