Taal groep 7 opdracht 10

  
taal groep 7

Schrijf de persoonsvorm achter elke zin.
De voorbereidingen duurden lang.
Mijn opa poetst zijn schoenen keurig.
De stuurman staat in de stuurhut.
Ik las vanmorgen eerst de krant.
Men laadt de dozen in de vrachtauto.
Je bemoeit je met mijn zaken.
Op mijn verjaardag ontving ik een pakketje.
De jongen gooide een steen in het water.
Over de brug rijdt een auto.
Midden op het grasveld ligt een witte bal.

Zoek het gezegde.
Zij heeft een brief ontvangen
Hij kon zwemmen als een rat.
Waarom reed hij zo hard?
Met gierende banden stond de auto stil.
De appels vielen van de boom af.
Dat meisje maakt haar werk af.
De tuinman harkte en wiedde het park.
Mag je vanavond nog buiten spelen?

Kies uit de volgende woorden:
mes - bezit - klant - sterrenhemel - ruimte - winnaar - orkaan -
plekje - schilderij - ongeluk - wind - hond - omgeving - kerel
Kies uit rode woorden.Kies uit groene woorden.
Een tevreden Een gure .
Een verschrikkelijke Een ernstig
Een gelukkige Een beroemd
Een kostbaar Een lieve
Een heldere Een vreemde
Een scherp Een rustige
Voldoende Een stil

Vul een voorzetsel in.
korte tijd was iedereen de hoogte.
Je maakt me de war met dat gepraat.
De leraar heeft die ondeugende jongen de tand gevoeld.
Je moet niet steeds buiten kijken.
Ik reken er op, dat je twee uur de markt zult zijn.
het oog, het hart.

Kijk in je woordenboek. Kies uit de volgende woorden:
joker - joviaal - justitie - jury - juwelier
Mijn buurman begroette ons hartelijk.
Hij hing de clown uit op het feest.
Er lag een prachtige ring in de etalage van de edelsmid.
In het panel van het programma zitten allemaal bekende artiesten.
Mijn oudere broer werkt bij de rechterlijke macht.