Taal groep 7 opdracht 07

  
taal groep 7


Schrijf de persoonsvorm achter elke zin.
We reizen met een trein.
Van geluk begon ze te huilen.
Enkele gasten spraken een woordje.
Mijn broer viert een feestje.
Mijn vriendinnen kwamen te laat.
De zeilboot bereikte de haven.
Na het ontbijt ren ik naar school.
Eerst haal ik even de post.
De helikopter cirkelde boven de stad.
Dat vertelde zijn broer me laatst.

Vul in i of ie.
De kanar zit in zijn kooitje.
De muzk stond lekker hard.
De dame reed in een tax naar het station.
Wie bereidt de medcijnen?
De muzkanten speelden een leuk melodtje.
Januar en februar zijn meetal koude maanden.
Om deze komk moest iedereen lachen.
De polt arresteert de dief.
De fabrkant maakt verre reizen.

Welke werkwoorden horen bij deze woorden?
de reukruikenhet gedrang
de draf het geblaf
het verbandhet schrift
de telefonistehet gezicht
de vergissingde foto
het spelde vondst
de sprongde lekkage

Schrijf het meervoud er achter.
banaanpinda
kousparaplu
bediendekaars
tantezwaan
golfinsect
babydommerik
krokuskilo
gansfotograaf
eituinman

Schrijf het andere woord er achter.
gelaat - gewoonlijk - geserveerd - gehucht - gedrocht
In het restaurant werd ons een smakelijk gerecht opgediend.
Ik zag een uitdrukking van boosheid in zijn gezicht.
Er was niets eens een bakker in dat gat.
Dat misbaksel bezorgde me een nachtmerrie.
We gaan meestal in het weekend naar mijn oma.