Taal groep 7 opdracht 04

taal groep 7

De zin moet in de tegenwoordige tijd komen. Wat verandert? Dat woord in de t.t.
Ik groette de juf van groep vier.groet
Mijn opa luisterde naar de radio.
Zij antwoordde mij meteen.
Het was elk jaar weer een groot feest.
Waarom hield je het niet lang uit?
De chauffeur reed zeer goed.
De politie onderzocht de auto.
Ik herinnerde me niets meer.
Kende je de verkeersregels?
Hij maakte zijn examen goed.
Waarom blafte die hond toch zo?

Kun je het juiste woord invullen?
baan - kiespijn - hazenpad - dop - ei - ongeduld - amen - les - mouw - poets
Laat je niets op de spelden.
Deze jongen wil me steeds een bakken.
Je moet dat niet op de lange schuiven.
De bange jongen koos het .
De kinderen stonden te trappelen van .
Beter een half , dan een lege .
Je moet niet op alles ja en zeggen.
Je moet niet proberen mij de te lezen.
Hij moest lachen als een boer die heeft.

Zet de woorden in alfabetische volgorde.
beuk - linde - eik - wilg
narcis tulp zonnebloem hyacint
Liz - Max - Anna - Tijn
schol - haring - bot - tong
trompet - viool - piano - harp
tafel - kleed - stoel - lamp


Schrijf in het meervoud.
zee etage punaise
fee dame rechercheur
ree pyjama directrice
twee thema postbode
auto lekkage conductrice
ijsje coupé collecte


Zoek een woord met dezelfde betekenis ( = synoniem )
diadeem - desatreus - dirigent - dreumes - discreet
De gevolgen waren rampzalig
Zij droeg een prachtige enkostbare voorhoofdband in het haar
Hij was de concertleider van het orkest.
Ze gingen onopvallend en tactvol om met deze informatie.
Het hummeltje zat zoet te spelen op het kleed. rampzalig