Taal groep 7 opdracht 03

  
taal groep 7

Eerst goed nadenken en dan pas invullen. Verleden tijd - toen.
groetenIk de buurman.
missenZij de trein.
wassenHij de pannen af.
wordenIk niet kwaad.
zuchtenZe diep.
bradenDe kok het vlees.
houdenZe haar mond.
snijdenIk een plakje worst.
verliezenJe je portemonnee.
krijgenJacco een appel.

Schrijf de persoonsvorm achter de zin.
De bel klonk door de hele school.
Op de computer speelde ik een leuk spel.
Hij maakt een onderaardse gang.
De leeuw verslond zijn prooi.
De auto rijdt over de verkeersbrug.
Wij logeren in een oud hotel.
Snurkt jouw oma ook zo als ze slaapt?
De jarige sneed een flink stuk van de taart.

Vul een voorzetsel in.
Het vliegtuig landt het vliegveld.
Ik loop de regen.
Ik zit mijn beste vriendin in de klas.
Zeg, neem ieder geval een paraplu mee.
Ja, ik neem hem alle zekerheid mee.
Ik schrok het harde geluid.
Als de wekker gaat, moet ik mijn bed .
Je moet niet zo je ogen knipperen.

Schrijf de tegenstelling op. Bijvoorbeeld : zwaar - licht of licht - donker.
De trap afkomen.De trap .
Nauwkeurig werken. werken.
In een wedstrijd aanvallen.In een wedstrijd .
Een directeur benoemenEen directeur .
Een spin vrijlaten.Een spin .
De planten verzorgen.De planten .

Kies uit en vul in.
colbert - column - chronische - catalogus
Mijn vader had een zwart jasje aan.
Op de tentoonstelling kreeg je een boek met afbeeldingen.
In de krant staat iedere dag een geestige rubriek.
Astma is een ziekte van lange duur.