Taal groep 7 opdracht 02

  
taal groep 7

Verleden tijd - toen.
strandenEr een schip op onze kust.
beukenDe woeste golven tegen de dijk.
drijvenEr waterlelies op de vijver.
wachtenRoos op haar beurt.
brandenDe jongen van verlangen.
lijdenDe zieke ondraaglijke pijn.
leidenDe man een armoedig bestaan
besteden je wel genoeg zorg aan je werk?
kledenMijn vader zich keurig aan.
houden jullie de stand goed bij?

Schrijf de zelfstandige naamwoorden achter de zin.
Hij rende met een kloppend hart de trap af.hart - trap
De schooltas nam zij mee naar haar vriendin . -
De leraar fronste zijn wenkbrauwen. -
Er lagen dauwdruppels op het gras. -
De voetballer scoorde twee doelpunten. -
Er zit een roodborstje in onze tuin. -
De inbreker vlucht voor de politie. -
Ik schrijf die moeilijke sommen in mijn schrift. -

Vul het goede voegwoord in.
Denk je het vanmiddag droog blijft?
Ik neem in ieder geval mijn jas mee, ik wil niet nat worden.
Weet jij we nog regen kunnen verwachten?
Het gaat meestal regenen de lucht donker is.
We kunnen niet op reis reis gaan, mijn moeder ziek is.
Weet jij ook, de wedstrijd doorgaat?

Kies het juiste woord en vul het dan in. kurk - lood - ijzer - levens - hemels - eeuwen.
Een sterke stof.
Een breed verschil.
Een zware koffer.
Een oude stad.
Een gevaarlijke reis.
Een droge grond.

Kies het juiste woord en vul het dan in. balustrade - brancard - bijdetijds - bagage.
Hang niet over de leuning van het balkon.
De toeristen hadden veel koffers en tassen bij zich.
De zieke werd op een draagbaar bed gelegd.
De inrichting van hun huis was modern.