| voeden | De egel zich met insecten. | | eten | De kleintjes hun bord helemaal leeg. |
| schaden | Roken de gezondheid. |
| vermoeden | Ik , dat hij niet zal komen. |
| bevinden | Ik denk, dat hij zich in het buitenland . |
| verheugen | je je op het feestje? |
| horen | jullie dat vreemde geluid ook? |
| vinden | Deze film ik kinderachtig. |
| vinden | Wat je van mijn nieuwe jas? |
| vertonen | De goochelaars hun kunststukjes. |