Taal groep 6 opdracht 26

taal groep 6

Vul in: hij, zij of het. Kijk naar de voorbeelden.
Jeroen ligt op bed.Hij is ziek.
Linda loopt hard naar school.Zij is te laat.
Het sneeuwklokje is prachtig wit.Het groeit in onze tuin.
Mama wil pannenkoeken bakken. zet de pan klaar.
Weet je, waar mijn boek ligt? ligt op de kast.
De leeuw zat in een kooi. was gevangen.
Mark heeft slechte cijfers. gaat niet over.
Dat meisje wandelt naar de winkel. gaat boodschappen doen.
Dit huis wordt afgebroken. is onbewoonbaar.
Hannah was jarig. kreeg veel cadeautjes.
Jonas houdt van muziek. luistert vaak naar de radio.

In de tegenwoordige tijd.
verspreidenDeze bloem een heerlijke geur.
rijdenDe ziekenauto met grote snelheid.
uitspreidenDe pauw zijn vleugels uit.
dodenDe leeuw zijn prooi.
houdenDe soldaten de wacht.
aanbiedenIk hem een ijsje aan.
aankondigenDe circusdirecteur de volgende act aan.

Schrijf het meervoud op.
lampenkap insect
pannenlap brief
boterham neus
tuinschaar muis
bloemsteel schijf
oceaan roos
product kous

Vul een passende vorm een van de volgende werkwoorden in. Kies uit:
repareren - afwaaien - kletteren - sluiten - omvallen - aanrichten - bedaren
De regen tegen de ruiten.
De storm doet de hoge bomen .
Mama de gordijnen (dicht).
Eindelijk de storm een beetje.
Er zijn heel wat dakpannen .
Er is is heel wat schade .
Het zal wel even duren voordat alles weer is .

Het nummer van de betekenis achter de zin zetten.
Betekenissen:
1 - Het komt met bakken uit de lucht zetten. Het regent heel hard.
2 - Er geen antwoord op weten, je weet het even niet.
3 - Kieskauwen - Geen trek hebben in het eten.
4 - Je bent door slechte ervaringen een stuk wijzer geworden.
5 - Extra opletten - De boel in de gaten houden.
6 - Je bent 's morgens al heel vroeg opgestaan.
7 - Je wilt het niet weten en niet zien, maar het kan gevaarlijk zijn.
Past bij nummer :
Met lange tanden eten. nr. 3
Met je mond vol tanden staan.nr.
Een oogje in het zeil houden. nr.
Vroeg uit de veren zijn.nr.
Het regent pijpenstelen.nr.
Je kop in het zand steken. nr.
Door schade en schande wijs worden.nr.