Taal groep 6 opdracht 23

taal groep 6

Schrijf in de verleden tijd. Het wordt steeds moeilijker.
vindenHoe je vader deze tekening?
springen jullie gisteren ook zo hoog?
brengenDe bloemist een mooi bloemstuk.
verbindenDe zuster mijn arm.
gaanWe op schoolreis met de bus.
zenden je me vorige week een pakje?
wordenJe oom vorige maand tachtig jaar.
hebbenHij nog heel wat cadeautjes gekregen.
lijdenDe zieken veel pijn.
drijvenDe dobbers op het water.


Wie doet het? Zoek het onderwerp.
De bus vertrekt vanmiddag op tijd.
Natuurlijk koopt hij de kaartjes.
We lezen samen in de krant.
Het vliegtuig gaat sneller en sneller.
Waarom durven jullie niet harder te zingen?
Straks kom ik weer terug.
Waarom geeft de bakker gratis koekjes weg?


Maak deze spreekwoorden af. (Je mag ze opzoeken in een woordenboek.)
Aan het kortste eind .
De appel valt .
Zwijgen als het .
Zonder slag of .
Zoeken naar een speld in een .
Zo vader, zo .