openen | De man de deur voor zijn vrouw. |
verwarmen | De open haard de kamer. |
vertellen | Gisteren ik je een geheim. |
lachen | Toen ik de clown zag, ik heel hard. |
kennen | Die jongen zijn les goed. |
trakteren | Toen ik jarig was, ik de hele groep. |
bellen | Vanmorgen een postbode aan. |
rennen | Ik onmiddellijk naar de deur. |
verven | je vader het huis zelf? |