De politie houdt een controle. | houdt |
Als de tijd verandert verandert de persoonsvorm ook. | |
De politie hield een controle. | |
De boer zaait het graan in het voorjaar. | |
De leerling spreekt voor zijn beurt. | |
De uil verslindt een vette muis. | |
De piloot bestuurt het vliegtuig. | |
Ik vier morgen mijn verjaardag. | |
De groenteboer koopt een kist citroenen. | |
De trein vertekt om negen uur. | |