De ober gaat de soep serveren. | de ober |
De politie controleert het verkeer. | |
Mijn tante vertrekt naar Amerika. | |
Verwacht je vanavond bezoek? | |
Slapen jullie wel eens in een tent? | |
De maan staat aan de hemel. | |
Op de tafel ligt een stapel post. | |
In mijn kastje ligt een etui. | |
De kinderen gaan vroeg naar bed. | |
Vol verwachting klopt ons hart. | |