Taal groep 6 opdracht 12

taal groep 6

Wie doet het? Kijk goed naar de voorbeelden.
Vandaag bezoekt mijn moeder een museum.mijn moeder
Waarom spelen de kinderen niet op de stoep?de kinderen
Vandaag begint mijn broer met zijn examen.
Gisteren sproeide de tuinman het grasveld.
Met een vaart klimt de kat over de schutting.
Waarom danst Kim toch niet?
Door de mist raakte de chauffeur de weg kwijt.
Tussen de takken bouwde de merel zijn nest.
Waarom plakt Paul zijn band niet zelf?

Goed invullen. Tegenwoordige tijd - nu ( t.t.)
kunnenIk het huiswerk niet maken.
kunnenJe het best hoor.
kunnenHij het ook.
kunnen wij meespelen?
kunnenAlice vanmiddag niet komen.
kunnenDe reizigers bij de halte uitstappen.
mogenIk mee naar de stad.
mogenDe kinderen altijd in de tuin spelen.
mogen je wel eens naar de bioscoop?

Vul de tegenstelling in.
een nieuwe peneen oude pen
een hoog huiseen huis
een gladde plankeen plank
langzaam lopen lopen
een rechte lijn een lijn
een zware balk een balk
een lange toespraak een toespraak
een natte doekeen droge
een zacht broodje een broodje

Maak zelf een woord met twee of drie lettergrepen. ( 4 of meer lettergrepen reken ik fout! )
snoepsnoepgoedkamer
regenwinkel
schoennieuws
broodvriend

De zinnen zijn verwisseld. Vul de nummers op de goede volgorde in.
zin Daan gaat op zijn eigen fiets naar school.
zin Hij eet snel een boterham.
zin De wekker gaat.
zin Daan staat op en trekt zijn kleren aan.
zin Dan trekt hij zijn jas aan en pakt zijn tas.