| Vandaag bezoekt mijn moeder een museum. | mijn moeder |
| Waarom spelen de kinderen niet op de stoep? | de kinderen |
| Vandaag begint mijn broer met zijn examen. | |
| Gisteren sproeide de tuinman het grasveld. | |
| Met een vaart klimt de kat over de schutting. | |
| Waarom danst Kim toch niet? | |
| Door de mist raakte de chauffeur de weg kwijt. | |
| Tussen de takken bouwde de merel zijn nest. | |
| Waarom plakt Paul zijn band niet zelf? | |