volgende
=>
Taal groep 6 opdracht 10
Foutloos overschrijven.
marsepein
politiebureau
gymnastiek
hockey
bioscoop
operatie
trottoir
huissleutel
brancard
kelderraam
ziekenauto
horloge
ambulance
ongelooflijk
Vul de goede werkwoordsvorm in de tegenwoordige tijd. - nu - (t.t.)
dwarrelen
De sneeuwvlok
naar beneden.
verheugen
Ik
me op het feest.
breien
Mijn oma
een warme sjaal.
maaien
De man
het hoge gras.
regenen
Het
onophoudelijk.
verdorren
In droge tijden
het gras.
bezoeken
hij zijn oom wel eens?
vertrouwen
Ik
die man niet.
kauwen
Bette
op een stuk kauwgom.
Welk woord past er goed bij?
best - gemakkelijk - gladheid - bureau - sjaal - ongelukkig - brancard - envelop
In een wip had ik die
sommen af.
In de slaapkamer stond een oud
.
De zieke werd op een
gelegd.
Plak de
goed dicht.
Oost west, thuis
.
Door de
viel de oude man.
Hij kwam
terecht en brak zijn been.
Mijn zus heeft pas een nieuwe
gekocht.
Welk beroep hoort erbij?
brood
bakker
bloemen
verf
schoen
vlees
vuur
groente
school
foto
ziekenhuis
fiets
treinkaartje
Welk woord hoort er niet bij?
aanrecht
boekenkast
stoel
tafel
schoen
broek
klomp
kaplaars
zalm
tong
kikker
haring
peer
struik
appel
kers
duif
lijster
hagedis
merel
controleer
Hint
OK
volgende
=>