Taal groep 6 opdracht 7

taal groep 6
Schrijf het woord over.
zenuwachtigwaggelen
nieuwsgierigde stamppot de
de lafaardde babbelen
het theaterhet oktober
de muzikantde februari
de schoorsteende januari
de handdoekde vannacht
de lucifer de het applaushet

Vul de goede werkwoordsvorm in (t.t.)
lopenHet paard in de manege.waarschuwenDe agent de automobilist.
vragenHij om een appel.vouwenHij het blad in vieren.
gevenIk je een lekker snoepje.brengenJe dit pakje naar de post.
weigerenHij te luisteren.noemenIk je bij je voornaam.
vrezen Zij dat ze zullen verliezen.bevenHij van angst.

Schrijf het woord over in het meervoud. Voorbeeld: de jas - de jassen
de paddestoel de de chauffeurde
het schaap de de kilometerde
de maatde de boodschapde
de voorraadde de kraalde
het eide de straalde
de smidde de steegde
de stadde het bladde
het kindde het verhaalde
Vul een voorzetsel in: Kies uit:
op
onder
in
van
door
dichtbij
tussen
met
om
naar
Paul lacht die grap.Ik ga even mijn vriendje.
Dit is het einde het verhaal.De wind draait van het westen het oosten.
Kim komt me staan.De bal vloog het dak.
De automonteur lag de auto.De hoed waaide de struiken.
Het gaat het haar vader?Hij ligt slap het lachen.