volgende
=>
Taal groep 5 - nummer 28
Houd vol! Zonder één fout overschrijven. ( Denk ook aan de hoofdletters en de punten. )
Joyce gaat met Fik naar de stad.
Ze heeft Fik aan de riem.
De hond mag niet loslopen.
In de stad is het veel te druk.
Fik zou onder een auto komen.
Hij is nog zo klein en dartel.
Ga zo door. [ werkwoorden ]
krabben
ik krab
hij krabt
wij krabben
tobben
ik
hij
wij
schrijven
ik
hij
wij
happen
ik
hij
wij
koppen
ik
hij
wij
stoven
ik
hij
wij
doven
ik
hij
wij
Eerst kiezen en dan pas invullen. [ voorzetsels ]
onder - boven - achter - door - met - in - tussen
Pim gaat
Bert naar de stad.
De ene auto rijdt vlak
de andere.
Die vrachtauto rijdt met een vaart
de bocht.
De hond kruipt
de tafel.
De lamp hangt
de tafel.
Zit je graag
een vliegtuig?
De bal vloog
de struiken.
Vul de tegenstelling in.
De schommel slingert heen en
.
Een haas loopt snel, een slak kruipt
.
De stof is niet duur, maar
.
In Zwitserland zijn bergen en
.
Het
stond hem nader dan het lachen.
We hebben niet verloren, maar
.
Kies het juiste woord en vul in.
aquarium - kettinkje - beterschap - limonade - thermometer - frambozen
De knechten plukken de
.
Op een
kun je zien hoe warm het is.
In het
zwemmen mooie visjes.
In wens je van harte
.
Mijn zus kreeg op haar verjaardag een
.
Wat drink je liever: melk of
?
controleer
Hint
OK
volgende
=>